<< Terug naar overzicht

Aanpassing van KMO-definitie : verhoogde grenzen met uitgestelde uitwerking

Als gevolg van de gecumuleerde inflatie die over een periode van 10 jaar om en bij de 25 % bedraagt, is er een wijziging gekomen w.b. de definitie van KMO.  Europa besloot de drempelwaarden met 25 % te verhogen.

De lidstaten moeten de nieuwe drempelwaarden toepassen "voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2024".

De nieuwe grensbedragen zijn

Kleine vennootschappen (art. 1:24 WVV)


Kleine vennootschappen zijn vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :

 

  •  jaargemiddelde van het aantal werknemers : (onveranderd) 50;
  •  jaaromzet, excl. BTW : is 9.000.000 EUR, wordt 11.250.000 EUR;
  •  balanstotaal : is 4.500.000 EUR, wordt 6.000.000 EUR.


Microvennootschappen (art. 1:25 WVV)


Onder 'microvennootschappen' wordt verstaan, kleine vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die geen dochtervennootschap of moedervennootschap zijn en die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden :
 

  • jaargemiddelde van het aantal werknemers : (onveranderd) 10;
  • jaaromzet, excl. BTW : is 700.000 EUR, wordt 900.000 EUR;
  • balanstotaal : is 350.000 EUR, wordt 450.000 EUR.


De KMO definitie is belangrijk en uit zich oa in onderstaande gevolgen wanneer een vennootschap groot is

 

  • Gewone eenmalige Investeringsaftrek niet van toepassing
  • geen recht op verlaagd tarief vennootschapsbelasting
  • Neerlegging jaarrekening: volledig schema versus verkort of micro schema
  • Aanstelling revisor
  • Geen recht op aanlegging liquidatiereserve
  • VVPR BIS is enkel van toepassing bij vennootschappen die bij oprichting of kapitaalverhoging als klein worden aanzien

De 'uitgestelde werking' houdt in dat een overschrijding van de criteria, of het niet langer overschrijden van de criteria, pas gevolgen heeft "wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet". De gevolgen gaan pas in "vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden".